Ӹ
å н
غн
LES 01 λ - Leuk je te ontmoeten! ݰϴ!
LES 02 Ұ - Ik ben student! лԴϴ!
LES 03 - Ik kom uit Korea! ѱ Ծ!
LES 04 - Ze is heel vriendelijk. ׳ ſ ģմϴ.
LES 05 Ⱥ - Mijn zusje is ziek. Ŀ.
LES 06 - Ik spreek een beetje Nederlands! ״ ֽϴ!
LES 07 ¥ - Wat is de datum van vandaag? ĥΰ?
LES 08 ð - Hoe laat is het nu? ΰ?
LES 09 - Hoe is het weer vandaag? ?
LES 10 - Ik ga naar de huisarts. ǻ Բ .
LES 11 ȹ - Ik ga vanavond studeren. 㿡 ſ.
LES 12 - Ik hou van film kijken. ȭ ؿ.
LES 13 ɷ - Ik kan goed fietsen. Ÿ Ż ־.
LES 14 - Ik ben aan het studeren. ϴ ̿.
LES 15 - Ik heb een boek gelezen. å о.
LES 16 - Ik ga naar de bibliotheek om te studeren. ϱ .ش
ش
0